vrijdag 18 december 2015

Beste wensen.



Onder de boom komt vast weer een kookboek te liggen met mijn naam aan het cadeaulint
of heel misschien een waardebon en tijdgebrek als bijbehorende smoes. 
Dit eindejaar hield ik de verlangens binnen de perken. 

Ondertussen staan mijn geheime schriftjes vol met dingen die ik mezelf toewens:
van huisraad in fijn keramiek, duurzaam marmer of antiek ogend emaille 
over veel te dure lampen tot een dekbedset en cosmetica in de juiste materie. 
Geen wonder dat Charles Dickens een kerstverhaaltje wijdde aan het thema hebzucht. 

Maar wat ik het aller-, aller-, àllerliefst zou willen, 
behalve vrede op aarde, vriendelijke knikjes op straat en liefde voor iedereen, 
is heel veel geluk

bij het krassen van dat Win for Life-biljetje.

maandag 7 december 2015

Een goeie beurt.


'Hoe wil je het?' Ze monstert mijn achterkant met de blik van een strijdlustige, haar handen spelen met de prooi. In de mijne blinken druppels zweet. Ik heb een Meryl Streep uit de seventies in gedachten maar piep alleen: 'Euhm, op de groei?'. Een nieuwe kapper is als een eerste date. Het is aftasten en -wachten of het klikt. Ook van antipathieke gynaecologen of tandartsen verdraag je niet dat ze in je intieme zones wroeten. Het zou bijzonder kinderachtig zijn om nog voor ze haar schaar tevoorschijn haalt gillend uit de kappersstoel weg te vluchten. Ondanks schrik voor te kort, te streperig en te duur blijf ik daarom zitten en ontwijk mijn ongerust kijkende spiegelbeeld door me in troostbrengende tijdschriften te verdiepen. Sommige mensen hebben het veel slechter dan ik nu. 

Twee bladzijden roddels verder blijk ik droog (en dus waarheidsgetrouw) geknipt en heb ik een kapje opgekregen zoals oude vrouwtjes die dragen om hun permanent te beschermen tegen Belgisch weer. Met een soort haakpen prikt ze voorzichtig in het plastic. Het zijn lieve schokjes van deugddoende bijna-pijn. De strengen haar die ze door de gaatjes heeft getrokken doen me in combinatie met het strakke mutsje op een eng poppenhoofd lijken. Weer een reden om snel verder te lezen. Nog geen uur later heeft Chucky een likje verf gekregen, onder een droogkap gezeten en twee magazines uit. Tijd voor de wastafel en een praatje. Door mijn vermijdingsgedrag merkte ik niet dat deze kapper geen enkel gesprek heeft proberen forceren. Alleen als ik iets zeg of vraag, antwoordt ze met een stem die bijna even zalvend is als de naar Sinterklaas ruikende amandelshampoo die ze tot in mijn wortels en de toppen van mijn vingers masseert tot tintelingen. Terwijl een gemaskerde bos haar ligt te chillen in de gootsteen en ik in de stoel ervoor, brengt een bloemiste een boeket roze rozen binnen. Op de toonbank staan precies dezelfde. Ze giechelt blozend als ik vraag of ze misschien een aanbidder heeft. 'Ja, al bijna drie jaar!' Ik snap meteen waarom. Zoals aan de telefoon afgesproken brusht ze mijn haar niet tot het soort kapsel waarmee ik naar een communiefeest zou kunnen. Met een zorgvuldig geknipt, gezond en zonovergoten hoofd paradeer ik door de stad als Meryl Streep na een deugddoende vakantie in het zuiden. Zeventig euro en een angstje armer, en een toevluchtsoord rijker. 

woensdag 18 november 2015

Met vriendelijke gluten.


Vatbaar voor trends en ingebeelde ziektes heb ik sinds de uitvinding van zetmeelvrije hypes een haat-liefdeverhouding met brood gekregen. Terwijl ik vroeger probleemloos een halve homp soldaat maakte, wordt de eerste maaltijd van de dag tegenwoordig vervangen door de havermoutpap die ik ooit zo heb gehaat en de tweede door maïswafels en/of soep en/of sla. Dagen zonder brood zijn nu eenmaal energieker, of dat nu psychologisch is of niet. Maar zo nu en dan mag het (lees hier waarom), dan smeer ik die schellen tarwe vol met boter, kaas en frambozenconfituur en kan die opgeblazen buik me worst wezen (mmm, worst!). Om die schaarse momenten iets meer cachet te geven en omdat de keukenrobot er anders maar wat troosteloos bij staat sla ik aan het doe-het-zelven met behulp van Anna Jones, die met 'Een nieuwe kijk op eten' een prima kookboek vol frisse receptjes afleverde. Dit is haar terecht 'Onovertroffen brood met zaadjes':

NODIG
1 zakje gedroogde gist • 1 eetlepel honing of agavesiroop • 350 gram lauw water • 200 gram wit broodbloem • 200 gram bruin broodmeel • 50 gram havervlokken • 25 gram lijnzaad • 25 gram maanzaad • 1 theelepel zeezout

DOEN
Roer de gist en de honing of agavesiroop door 350 gram lauw water. • Doe de meelsoorten, havervlokken, zaadjes en zout in een grote kom en roer goed met een vork het water erdoor tot het een rommelig deegmengsel is. Zet de kom afgedekt met een schone theedoek een paar minuten opzij zodat de gist zijn werk kan doen. • Haal het deeg na een paar minuten uit de kom en stort het op een schoon werkvlak (of in de keukenrobot). Het deeg is nat en rommelig, zo hoort het ook te zijn (hoe natter hoe beter). U kunt bij het kneden af en toe een vleugje bloem toevoegen als dat zo wat vlotter werkt. Kneed het deeg tot het glad wordt, leg het weer in de kom, dek het af met de theedoek en zet één of anderhalf uur op een warme plek, bijvoorbeeld naast een boiler, verwarming of een op lage temperatuur verwarmde oven. Tegen de tijd dat u gaat kijken moet het volume verdubbeld zijn. De precieze tijd hangt af van de vochtigheid en de soort meel of bloem die u gebruikt. • Haal het deeg uit de kom, kneed het 30 seconden en bestuif het met wat volkorenmeel. Vorm een platte ovaal van het deeg en leg het op een met olie ingevette bakplaat. Laat het afgedekt met de theedoek weer 40 minuten rijzen. • Verhit de oven tot 240°C. Kerf na 40 minuten de bovenkant van het deeg met een mes in en bestrooi het met een beetje volkorenmeel. Vul een braadslee tot halverwege met kokend water en zet hem op de bodem van de oven. Zo ontstaat er stoom bij het bakken van het brood, wat zorgt voor een mooie korst en textuur. Bak het brood 30 à 35 minuten in de oven tot het rondom goudbruin is. • Til het brood op en tik tegen de onderkant om te controleren of het gaar is. Het is goed als het hol klinkt, net als een trommel. Laat het op een rooster afkoelen, zodat de onderkant knapperig blijft.

ACHTERAF
Snij het afgekoelde resultaat hoe bakkersdochter Apollonia Poilâne het demonstreerde in de vierde editie van The Gentlewoman: eerst in twee en daarna in ongeveer gelijke sneetjes. Eet zoveel je kunt en verdeel de rest tot porties in plastic zakjes die je onmiddellijk in de diepvries stopt. Laat zo'n zakje een paar uur voor gebruik op kamertemperatuur komen om datzelfde kraakverse gevoel te beleven als vlak na het bakken. Of maak ook de verpakking zelf en een ander blij met je privébakkerij:

maandag 16 november 2015

Interieurtips van Woody.



"What am I striving to create, anyway? 
To what end? For what purpose? What goal?” 

Diane Keaton, Interiors (1978)

Ze zijn grosso modo onder te verdelen in vier kalibers. Voor de Snel Tevreden Pragmaticus volstaat het aanbod uit het grootwarenhuis van de interieurspullen. De Stijlbewuste Meerwaardezoeker verteert met gemak het driedubbele in handelszaken die voor dat bedrag verfijning en tijdloosheid garanderen. De Ongeïnspireerde Grootverdiener investeert dan weer liever in de juiste professional, geschoold in het uitgeven van andermans loon in diezelfde winkels. En dan is er nog de Sentimentele Verzamelaar: hij die weinig geld maar veel tijd wil spenderen aan het vinden van objecten met uitstraling en visie. Die meubels koestert waar restjes van vorige levens aan kleven. En daarvoor urenlang straten, muffe loodsen, zoekertjessites en zolderkamers afschuimt. Tot groot misprijzen van de eerste drie categorieën. (U had het wellicht al door: van de laatste vereniging ben ik trots lid.)

Of er nu strak Scandinavisch of afschilferend tweedehands in de woonkamer pronkt, wat telt is het ritme van de realiteit. De wetenschap dat die dure design vaas of dat door kinderhanden gekleide prul al eens kan sneuvelen tijdens een net iets te onstuimige danspartij. Dat elke kras of kaarsvetvlek op tafel herinneringen zijn aan de momenten eromheen. En dat een op kleur geordende boekenkast onnozel is als je toch nooit leest en veel liever naar de televisie keek die je jezelf hebt ontzegd wegens stijlbrekend. Onberispelijk gedecoreerde kamers moeten ook ruimte kunnen bieden aan de essentie. Al dat herschilderen en gesleur ten spijt: emoties en anekdotes zijn niet te koop. 

Daarom dacht Woody - ik doe ook maar alsof ik weet hoe het leven in elkaar zit - Allen in de late jaren zeventig van de vorige eeuw dat het goed zou zijn om een film aan het thema te wijden. 'Interiors' bracht de critici van hun stuk omwille van het gebrek aan humor. Ze betichtten de regisseur dan maar van een Ingmar Bergman-imitatie. Maar meer dan louter Zweeds existentialistisch poogt de prent een doorslagje te zijn van wat er zich binnenskamers zoal kan afspelen. Familiedrama's, grote of kleine, behartigen ons allemaal. Als je dus voorbij al die prachtige sofa's, de draderige kussens en aandoenlijk schattige champagneglaasjes, Marcel Breuers begeerlijke gaatjesstoelen en het pastelkleurige Moriandi-keramiek kunt kijken, resteren een grote leegte en drang naar betekenis. Het is een niet-weten waarheen in dit leven, waarom of hoe te praten over datgene wat er binnenin woedt, hun gebrek aan warmte omdat moederlief het bestaan van de gezinsleden heeft ingericht als was het een appartement in beige en aardetinten. En als er dan iets in gang wordt gezet dat niet in mama's interieurontwerpen past, verbrokkelen de akelig perfecte muren van haar zelf gecreëerde illusie. Vrolijk is het allemaal niet, moraliserend evenmin, maar met de plotse, bijna schokkende intrede van het vurig geklede personage biedt Woody een keur aan interpretaties. 't Is maar hoe je het zelf bekijkt. (Ondergetekende met tranen op de wangen, hoopvolle blik en een notitieblok op schoot. Zo weet ik tenminste wat nu weer te zoeken in de kringloopwinkel. Heeft iemand trouwens nog een Cesca of twee op overschot?)

donderdag 17 september 2015

Verplichte kost.




Midden in de nacht wordt je lichaam wakker om als betoverd naar de toiletpot te snellen en daar de komende drie uur te spenderen, twijfelend tussen knielen, zitten of liggen. Je hoofd was liever in bed gebleven maar moet nu genoegen nemen met de kilte van de badkamervloer, terwijl het tussen de erupties en Hitchcockiaanse dromen met Samson & Gert-soundtrack door denkt 'Nee oh nee oh nee (x 100). Nu. Toch. Niet.' Je voelt je weekplanning samen met je maag steeds leger worden. Tot er weinig meer rest dan een hoopje rillende ellende dat de hele verdere nacht en daaropvolgende dag met kersenpitkussentje aan de gevoelige zone op de sofa doorbrengt. Noodgedwongen zielig. Elke beroering van de darm nauwlettend in de gaten houdend ('Het zal toch niet weer ... ?'), een emmertje binnen handbereik en alleen een fles water als bondgenoot. Met rietje, want voorzichtigheid blijft geboden. Het eten in de kookprogramma's op tv (waar je al vanaf 's middags naar ligt te staren) doet je niets. De spiegel laat de platte buik zien waarvoor je al maanden hebt liggen zweten op de badmat. Maar voor euforie weigert je gezicht dienst wegens wit en flets. Je vraagt je elk uur af wanneer het weer zou mogen. Gaat in afwachting van honger vast naar de supermarkt om licht verteerbaar voedsel. De doe-het-zelfzaak aan de overkant lonkt, waar de geur van verf en behangerslijm je overmoed onthult. Buiten zie je zwarte vlekken. En een wankelende vrouw met armen vol zelfbouwgerief ('Lomp geval!'). Dan maar weer veilig in de strafhoek tussen kussens en dons, met als hoogtepunt van de dag een beschuitje met Maredsous Light dat netjes binnen blijft. Je voelt je herboren, als een onbeschreven blad dat klaar is voor een nieuwe levensfase. En vooral: voor de broek die tot dan toe ongemeen hard spande. En dus neem je jezelf voor wat vaker op regime gaan, te veel en te zwaar is toch nergens goed voor.

Drie dagen, vijf liter water, drie venkelthees, tien beschuiten, een pot plattekaas en een bibberig afgewerkte muur later echoot een grom uit de maag euforisch door de te schilderen ruimte. Het godenmaal is pasta met van alles. (Ook ajuinen. Slik.) Maar die eerste hap is goud waard en het toetje smaakt naar victorie. Alsof je nu pas weer echt weet te waarderen wat er op je bord ligt. De rest van de week belooft een succesvolle, want vezel- en vetrijke periode te worden. Omdat het moet, maar ook omdat het kan. De badmat mag dan weer elke ochtend om aandacht vragen en die ene broek niet meer, liever dat dan isomo met smeerkaas en de bewusteloosheid nabij. Dieet? Die eet. 

zondag 26 juli 2015

For better or for boring.

Ge hebt veel van die triestige koppels die zogezegd samen door het leven gaan, maar dat zit de godganse dag wat naar elkaar te loeren en zich te ergeren aan wat de ander doet, zijn adem piept en haar tieten ruiken muf en hij rinkelt te lang met zijn lepeltje in zijn koffie en zij laat gifwinden als zij in slaap gevallen is voor de televisie; ge zoudt ervan verschieten als ge het aan de mensen gaat vragen, hoe groot de ergernis is tegenover de ander. Maar samen, hè, holala! Dat is het toverwoord; samen zijn ze vijftig jaar gelukkig, samen beleven ze hun oude dag, samen samen samen.

Marnix Peeters, 'Natte Dozen'
 


Vooral in kaders die vragen om bandeloos plezier vallen ze uit de toon
zo zonder smalltalk of smartphone als façade.

Levende schilderijen zijn het 
met als werktitels:
'Eentonigheid'
'Uitgeruzied'
'Scheiden is duur'
'Alleen is maar alleen'.

Kijken is kwellend. Daarom ruil je de vrees voor later
weer snel in voor drukdoenerij aan eigen tafel.

Maar als de laag vernis afschilfert
en alles al eens gezegd lijkt
is liefde dan niet af en toe gewoon
samen een beetje zwijgen?

dinsdag 14 juli 2015

Mens erger je niet.


 
Tandenstokers, elastieken, paperclips en blauwe bessen. 
Bij voorkeur in doosjes met verkeerde deksels.

De krantenkoppen halen ze nooit
maar momenten als deze 
 winnen het tijdelijk
van zinloos geweld 
of huilende Grieken.

zaterdag 4 juli 2015

Koufonissi zien en zwijgen.



Koufonissi, dag drie. Ik word wakker met een geluid dat naar een snurkje neigt (die gekke Griekse vogels toch) en een reuzegoed idee. 'Wat denk je' vraag ik van zodra hij door dezelfde inheemse vogel uit dromenland wordt gehaald, 'van een zine over deze reis. Ik noem hem 'Koufoniszine', want woordspelingen zijn altijd grappig. En de subtitel, die luidt: 'Het antwoord op al uw vragen.' Vervolgens worden de vragen opgesomd die een reiziger standaard krijgt bij zijn thuiskomst: 'Wat heb je allemaal gedaan? Goed weer gehad? Waren de mensen vriendelijk? En het eten lekker?' Dan verzamel ik vanaf nu alles wat we meemaken, krijgen en vinden. Schelpen, bloemen, fruitstickers, kassabonnen, anekdotes, regels uit de boeken die we lazen en natuurlijk veel mopjes. Samen met de wegwerpfoto's maak ik er zo'n tien pagina's tellend boekje van. Kunnen we dat uitdelen aan alle belangstellenden. Klinkt goed, toch?' Hij zwijgt, te lang. Blijkbaar is die zoveelste woordgrap van me ook na negen uur slaap vermoeiend. Ik maak van de stilte gebruik om alle vliegtuigtickets, routebeschrijvingen en bonnetjes van de voorbije dagen bijeen te scharrelen. Maak flapjes op pagina's met zinnen die ik zelf had willen bedenken. En vraag: 'Hoe eindigde die geniale mop ook weer die ik gisteren aan dat strandje met keien bedacht?'

De geschiedenis herhaalt zich bijna jaarlijks. Weg van huis ontstaat er tijdens het eerste kwart van de reis nog wel eens een zeldzame poging tot creativiteit. Het is een naïeve nawee van het dagelijkse leven. Een illusie die, gevoed door zorgeloosheid en vitamine D, het daglicht ziet maar met het verstrijken van de tijd langzaam verschroeit. Om uiteindelijk, wanneer het einde van de rit en het thuisland in zicht zijn, met een spijtige zucht weer opgeborgen te worden. Sommige belevenissen zijn het navertellen niet waard. Je houdt de glans van de herinneringen beter intact door ze zorgvuldig te bewaren voor zij die erbij waren. Om andermans jaloezie te beperken. En eigen napret te verhevigen. Alleen daarom hou je de officiële antwoorden beperkt ('Och, van alles.' en 'Ja hoor!') en je onderlinge gekonkelfoes uitgebreid.

Over hoe elke dag een primitief feest werd dankzij dingen die nooit gaan vervelen (de natuur als wekker, yoghurt van drie dieren, zelfgehakte nootjes en elke vorm van beweging belonen met bier en oreganochips). Over hoe honger de dagen indeelde. En als je begint, zal het wel smaken. Over hoe we lokale gerechten imiteerden op een bescheiden kookplaatje. Aanvankelijk, want bediend worden is leuker en het origineel altijd beter. Over die keer dat we naar onze witte woonst met blauwe raampjes terugkeerden, zwalpend als de zeebonk die de kilo vis in onze magen eigenhandig buit had gemaakt. Of die keer dat we van walking dinner deden in het dorp, met alle lokale vedettes als monkelende toeschouwers. Over hoe een 'Yes' ook een prima 'Hello' kan zijn. En die strofe schlagerhit een dekmantel voor een wc-bezoek. Dat we simultaan droomden over koning Boudewijn (hij over zijn auto, ik over zijn hartaanval) en ons huisbaasje begroetten met de titel van zijn website. Hoe het onkruid er mooier was dan hier. De hitte draaglijker. De zee blauwer. Het zicht adembenemender. En de doorsnee dorpsbewoner sympathieker. Maar geen buitenstaander heeft daar wat aan, tenzij heimwee naar het onbekende. Daarom hebben we het alleenrecht over de twee heertjes en de koffer op die veel te kleine scooter. Over het vrolijke terugboeren naar een Aziaat. En over hoe we de irritante deelstaatgenoot aan de tafel vol unhappy singles achter ons in een cryptisch taaltje bekritiseerden ('No wonder he doesn't get from the street.').

Koufonissi, dag tien. Ik word wakker met een geluid dat naar een zenuwaandoening leidt (die vreselijke wekkers toch) en een prematuur ellendig gevoel. Hij is duidelijk nog te diep verwikkeld in de pointe van zijn droom over Griekse vogels. Ik maak van het moment gebruik om wat op het nachtkastje naast me ligt te verfrommelen: vliegtuigtickets, routebeschrijvingen en bonnetjes van de voorbije dagen. De stapel boeken met flapjes en zand aan de bladzijden, de stenen, schelpen en het plastic zakje met onkruid stop ik in mijn rugzak. We hebben nog anderhalve dag in petto, maar het afscheid is nu al begonnen. In de haven wacht de veerboot op zijn passagiers, aan het thuisfront onze fans op hun verslag. We hebben het niet afgesproken, maar ik weet precies wat ze te horen zullen krijgen. 'Och, van alles.' en 'Ja hoor!' Voor de details moeten ze zelf ooit maar eens tot hier komen.

woensdag 17 juni 2015

Pakske maken?




Het begint allemaal zo veelbelovend handig. Met een envelopsluiting en drukknoopjes. Kan de kleine boosdoener in een vlotte beweging van zijn stinkende pakketje worden verlost. Op het stofje een gekke print, kindvriendelijk streeppatroon of liefdesverklaring aan de meest dominante ouder. Dat laatste is nodig. Wat er minstens drie maal daags in de luier ligt doet al eens het omgekeerde vermoeden. Maar wie ooit bedacht dat een volwassen versie van zo'n eendelig pakje ook best schattig zou kunnen zijn zag iets over het hoofd. De sluiting. Die ontbreekt of bevindt zich op de meest onlogische locaties. Ver weg van de plek des onheils. Tenzij bij een body, maar daar hoort kledij boven en dus gefrunnik bij. Geen wonder dat romper rijmt op domper. 't Is er altijd eentje op de feestvreugde wanneer de blaas haar limieten aangeeft en het toilet roept.

De jumpsuit is nochtans een voltreffer bij vieringen of gewichtige reünies. Gedistingeerd schattig, grensverleggender dan een jurk en bevorderlijk voor de houding en het imago. De stof dirigeert immers nauwlettend elk manoeuvre en weigert mee te gaan in waagstukken. Nonchalant (lees: dronken) tegen de bar aanleunen of overdreven acrobatische dansjes zijn derhalve niet aan de orde. Voor dat soort zaken en andere vrijetijdsbestedingen heeft American Apparel gelukkig een waardig alternatief bedacht. Met streeppatroon dat alle leeftijden aanspreekt en een vlot stofje dat om sport, spel en huishoudelijke taken vraagt. Akkoord, de knoopjes zitten op de rug van het T-shirt. Maar gekamd katoen blijkt zo verrassend soepel dat een korte ruk aan het broekje voldoende is voor de kleine boodschap. Zelf getest en goedgekeurd. Handig om weten vooral, mocht deze acrobaat ooit het toilet horen roepen op de dansvloer.


 Veel dank aan 

maandag 11 mei 2015

Streepjescode.


Ze zijn er voor je. 
In tijden van twijfel of nood aan variatie in een zee van monochroom. 
Bladerend in de rekken van het overaanbod
schieten je handen als vanzelf naar dat vertrouwde lijnenspel. 
Ze brengen gemoedsrust en comfort, zaaien zelden blunders.
Noem ze veilig, maar nooit saai of uit de mode.

'Hangen er zo al niet genoeg in de kast?'
is een ongepaste vraag. 
Elke versie is anders: 
fijner
robuuster
nauwsluitend
of stijlvol oversized.
Zoals Coco of Jean Paul ze bedoeld hebben,
of die anonieme winkelketenontwerper met een beperkt budget.

't Is prima themakledij voor Parijs, strandwandelingen of clichéromantiek.
Gelijkgestemden keuren met een kennersblik elkaars #ootd.

Want marinières en aanverwanten
hebben altijd een streepje voor.

zaterdag 9 mei 2015

Decooratie.


Piercings evoceren een slechte reputatie. Ze stonden ooit symbool voor lef, lak aan gezag en dus marginaliteit. Op het lokale skatepark prikten de stoere jongens lukraak en zonder verdoving sluitspelden in elkaars lellen. Wij, dorpskinderen, keken van een veilige afstand naar het doen en laten van die wandelende ijzerwinkels. Onze katholiek getinte opvoeding dicteerde namelijk om  dat soort sujetten met een wijde boog te mijden. Geen denken aan dat wij naar huis zouden komen met een verdwaald gaatje in een ander lichaamsdeel dan de meest weke stukjes oor. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik bij het ouder worden steeds vaker in contact kwam met metaal in neuzen, tongen, oorschelpen of navels van perfect AN-pratende mensen die zich netjes aan de regels wisten te houden. En zoals dat gaat met gewenning heeft het kleinood een opmars gemaakt in zowel het straatbeeld als mijn perceptie. Nu worden bont versierde gehoorkanalen normaal bevonden en zijn simpele setjes oorbellen bijna slaapverwekkend saai. 

Met benamingen die doen denken aan seksueel overdraagbare aandoeningen wordt elk nieuw juweel een blijk van victorie. De drager is een levensveteraan die zijn schotwonden als memorabilia etaleert na zijn duel met de handelaar in lichaamskunst. Het ritueel promoveert de klant tot krijger. Iedere visite staat garant voor meer aanzien op het skatepark van het leven. Ik heb er drie op mijn conto, goed voor vijf oorsieraden. Qua onverschrokkenheid kan dat tellen. Maar als er één leus is die ik nimmer vergeet alvorens bijkomende gaten te overwegen, dan is het deze: 'Twee aan elke kant = miserie in 't ledikant.' Laat het een les zijn, in de piercingshop. 


1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6

vrijdag 10 april 2015

Lievelings.

Some things are better than others.


We hebben zoveel en kiezen is moeilijk. 
Na lang denken blijken we nog het meest gehecht aan gewoon. 
Waarom het ene wel en het andere niet? 
Het is intrigerend, zo persoonlijk en veelal strikt geheim.

Dankzij de vraag 'Wat is jouw lievelings?' gingen deuren, kasten, tassen en harten voor me open. 
De zine was mijn alibi voor tien keer ongegeneerd neuzen in het leven van
een oma
vader
zwager
hartedief 
twee broers
drie vriendinnen
en dat van mij.
Ik gooi de laatste hier zomaar te grabbel:

Nel (28) houdt van showbizzroddels, woordgrappen, meewind en lijstjes.



  • Doordeweeks eet ik bijna alleen maar groenten en dan zorgen gegrilde amandelschilfers voor de nodige crunch. In mijn havermout 's ochtends is dat sesamzaad. 
  • Ik draag mamas verlovings- en trouwring al tien jaar onafgebroken. Ze zijn een prima ontmoediging voor dronken mannen met huwelijksaanzoeken. 
  • Groene thee is mijn koffie. Die lust ik helaas niet. Dammann met jasmijn is de allerlekkerste. 
  • Zonder mascara en parfum voel ik me naakt. Omdat ik de helft van de week uit logeren ga, giet ik de tweede in een miniverstuiver. 
  • Het is een hoop gesleur, maar het resultaat van fotorolletjes is altijd weer verrassend mooi. Mijn camera van Olympus kreeg ik vlak voor de digitale opmars cadeau. 
  • Een dag niet gelezen is een dag niet geleefd. Jaarlijks doorspartel ik zo'n 60 boeken, gelukkig voor mijn portemonnee koop ik die zelden. In plaats daarvan ga ik naar drie verschillende bibliotheken (en eentje in reserve). Om geen boete te riskeren hou ik mijn bibkaarten dus goed bij. 
  • Labello en lippenstift draag ik respectievelijk overdag en wanneer ik me saai voel. 
  • In mijn dagboeken schrijf ik trouw neer wat ik beleefde of droomde, zelfs als dat weinig voorstelde die dag. Mijn agenda is dan weer een verzameling van lijstjes, quotes, recepten en andere nuttige info. 
  • 't Is typisch maar waar: ik ben verslaafd aan mijn iPhone. Toch heb ik het halfjaar dat tussen de vorige (gestolen) en de huidige zat overleefd. 
  • Het zal wel optisch bedrog zijn, maar met de zwarte stiftjes van Artline (in maat 0.5 t.e.m. 0.8) lijk ik beter te schrijven en te tekenen. 
  • Sommige dingen verzamel je per ongeluk en zonder idee waarom. In die categorie: de koperen ananas. Ik heb er al vijf: drie schaaltjes en twee ijsemmers. 
  • Fietsen en lopen gaan vlotter met muziek door de koptelefoon. Op de afspeellijst staat een mengeling van hitparadepop, kleinkunst, obscure dance en parels van Eurosong. 
  • Zonder een keer per dag borstelen wordt mijn haar een ontploft vogelnest. 
  • Zelfs mijn homeopaat fronste toen ik zei dat ik verslaafd dacht te zijn aan water. Zonder een literfles Evian bij de hand stort mijn wereld in. 

Mijn zine 'Lievelings' is, samen met receptenbijlage 'Cuizine' te koop op de Zine Happening van Les VoiZines in Gent dit weekend. Wees er snel bij, het aantal exemplaren is beperkt. 
Alle info vind je hierzo

vrijdag 13 maart 2015

Liefste dagboek,

 "Keepers of private notebooks are a different breed altogether, lonely and resistant rearrangers of things, anxious malcontents, children afflicted apparently at birth with some presentiment of loss."

 Joan Didion, 'On Keeping a Notebook'
Slouching Towards Bethlehem 


Donderdag 12 mei 1994: vandaag doe ik mijn eerste communie!!!!!! en ik krijg een hostie!
Maandag 21 mei 2012: Mijn haar schreeuwt om gewassen te worden. Ik droomde over wilde katten en seks op versleten matrassen in het tuinhuis.

Tussen bovenstaande fragmenten liggen achttien jaar en negen verschillende schriftjes. Op die maandag in mei 2012 liep ik verloren tussen een sliert toeristen in Brugge toen de etalage van een tekenwinkel me deed besluiten opnieuw een dagboek te beginnen. 's Avonds vertrouwde ik voor het eerst in zes jaar weer flarden van dagen, dromen en bevindingen toe aan het papier van mijn nieuwe zwarte schetsboek in A6. Zonder te weten waarom. Het nut van zo'n persoonlijk journaal heb ik nooit begrepen. Ik kribbel maar wat. En behalve om feiten te checken of voor een stukje als dit herlees ik de resultaten nooit. Daar is de confrontatie met de diverse dimensies van mijn ego te pijnlijk voor.

Wat drijft me dan om nu al drie jaar minstens een halve pagina te wijden aan een doorsnee dag? Ik vraag het me, al dagboekschrijvend, geregeld af (24 november 2013: 'Misschien om een kanaal te vinden voor mijn overdaad aan gedachten, om me een beetje van mezelf te kunnen bevrijden.' en 15 juli 2014: 'Alsof er in elk van ons, egodocumentbewaarders, een toekomstige Anne Frank schuilt. Geen achterhuis hier, alleen een welopgevoede middenklasser met gevoel voor pathetiek.') Getoetst aan 'Het dagboek en de dood' uit Een verlangen naar ontroostbaarheid van Patricia De Martelaere ambieer ik geen metafysische levensboeken te schrijven die mijn latere ik bij het herlezen structuur geeft aan het ongeordende materiaal van haar leven. De Martelaere haalt Elias Canetti aan om een dagboek te definiëren als een ontlading van opgekropte gevoelens (bwa, soms) die geheim gehouden worden (du-uh) en een radicale confrontatie tussen het feitelijke ik en een bekritiserende ik, als een soort gewetensonderzoek (hm, kan best).






















Die bonte verzameling schriften en hardcovers vormt hoe dan ook een interessante studie van psychologie, grafologie en jeugdcultuur in de jaren negentig. De stadia die ik doorspartelde, welke dingen ik interessant vond en hoe ik soms weinig ophefmakende gebeurtenissen in hanenpoten omzette, inclusief schrijffouten en bij gelegenheid een illustratie. De evolutie van elke dag één zin die begint met 'Vandaag' en eindigt met minstens vijf uitroeptekens ('Vandaag is één van onze vissen dood, jammer hé!!!!!', 'Vandaag gaan we naar een mevrouw!!!!!', 'Vandaag weet ik niet wat ik ga doen, want mijn mama heeft het nog niet gezegd!!!!!', 7 tot 8 jaar) over abrupte aanhef en afsluiting ('Hoi! Vandaag ga ik gaan turnen. Nu ga ik stoppen. Salu!', 9 jaar), 'Liefste dagboek' in alle kleuren van mijn balpennenset (10 jaar), tot de fase van 'Haaidie', 'Slukes', 'Toedeloe' en 'zunne' na elke zin (14 tot 16 jaar). Dagboeken, poneert Patricia, zijn geen fictie, geen literatuur, zelfs geen autobiografie; ze streven geen eenheid na en bouwen geen plot op maar volgen gedwee de grillige stroom van het bestaan; ze staan geheel aan de kant van het leven en slechts per ongeluk aan die van het schrijven. Een dagboek schrijven is alleen maar zien, ervaren, registreren, weergeven - een soort verbale duplicatie van het leven zelf. Check.

Wat zou het dus dat dt-fouten of onlogisch geformuleerde zinnen de kadans van mijn gekrabbel verstoren? Niemand die ze lezen mag. Toen er van die hangslotjes bestonden waarvan broerlief wist dat hij ze met wat kracht open kreeg zonder sleutel, bleek de inhoud van de boekjes die ze dicht hielden te teleurstellend voor een schending van mijn privacy ('Gisteren hebben we noedels en frieten met varkenskoteletten gegeten.'). Maar misschien hield ik ze met opzet zo saai, gewoon om te pesten (Sorry Bas!). En toch was elk cahier een klein heiligdom dat ik met zorg vulde, koesterde en beschermde tegen indringers ('Gelieve hier niet in te kijken want dit is geheim. Alvast bedankt.'). Ooit moesten we rechtsomkeert maken tijdens de terugreis van een vakantie in Frankrijk omdat ik plots ontdekte dat mijn dagboek nog onder de matras van ons huurhuisje lag. De voorstelling van een vinder of een onbedoelde (zélfs Franstalige) lezer lijkt dus te te moeten meespelen in de autistische onderneming die het dagboek-schrijven is. Dat verklaart waarom ik mezelf bijna onmiddellijk terechtwijs wanneer ik die derde er per abuis bijhaal ('... ken je dat gevoel ('Je??!! Wie is je?')').

En toch blijft het een overzichtelijke boel. Met hoofdletters, volzinnen en een min of meer leesbaar handschrift. Alsof ik onbewust rekening houdt met een externe lezer, ooit. Klopt, zegt Patricia. Het schrijven voor zichzelf op de achtergrond van de fascinerende gedachte dat een ander over de eigen schouder of over het eigen graf staat mee te lezen maakt precies de logica van het dagboekschrijven uit, in tegenstelling tot dagdromen of het neerkrabbelen van voor een buitenstaander incoherente gedachten op een blad papier dat na gebruik meteen wordt weggegooid. Een dagboek is altijd ook een beetje een testament, de stem van een levende die iets wil zeggen voor als hij dood zal zijn, de stem van een dode die in zijn spreken overleeft. Wie zijn hele leven, dag in dag uit, richt tot de dood, overwint deze immers enigszins, of bezorgt zichzelf althans de illusie dat te doen. Dit brengt meteen een gewijzigde werkelijkheidsbeleving met zich mee, een transformatie van het banale tot het unieke, een herschrijving van het leven tot een verhaal. Het dagboek lijkt dus wel degelijk beschouwd te moeten worden als een vorm van literatuur, de meest elementaire, die probeert van het leven zelf een roman te maken.

Voorwaar, ik ben een schrijver! Hoog tijd om aan mijn nieuwe roman te beginnen. De veertiende inmiddels.


donderdag 26 februari 2015

Internal speech.

In hun dagelijkse bestaan worden ze willens nillens achtervolgd door sensatiemaniakken. Dan kan hun voorkomen hen worst wezen. Die boulevardprullen lezen ze toch niet. De momenten waar het er werkelijk op aankomt zijn die wanneer ze opgetut en ingesnoerd met peperdure sieraden en plunjes op het rode matje worden geroepen voor een moment de gloire die hen in het beste geval een plekje in de lijst van Fatsoenlijk Geklede Genodigden oplevert. 

Ook filmsterren zetten al eens een Patrick Kluivert uit de ploeg. Tijdens het poseren op prijzenfeesten en premières razen er wellicht doodgewone mensendingen door hun hoofd. To-dolijstjes, de vaatwasblokjes die op zijn, een slipje dat wringt of de laatste nieuwe van One Direction. De toeschouwer kan alleen maar wild fantaseren over de ware toedracht van hun overpeinzingen. Uw heimelijke showbizzfanaat doet een nobele poging.
Plaats delict: de 87ste Academy Awards te Hollywood, Los Angeles, California, U.S.A.

donderdag 19 februari 2015

So last year.




 
























                                                       Vaker dan me lief is vermomt de tijd zich in een guirlande van worsten die aan het fietskarretje van de kleine zelfstandige slager bengelt en ben ik de onnozele striphond die er schuimbekkend achteraan holt. Alsof het nieuwe jaar nog steeds niet begonnen is, zo zou ik willen dat het voelt. Aanvaarding is de moeilijkste stap in rouwprocessen. Het helpt niet dat de vorige agenda mooier was dan de huidige. Dat hij halftijds dienst deed als dagboek. En daarom binnen handbereik ligt om de dagen eindigend op een -4 te herbeleven. Het zal heus beteren van zodra het weer lente wordt. Tot die tijd blijf ik de zon van aanstellerij verdenken, in de wetenschap dat ik toch dikke kleren aan moet voor buiten of zal vloeken om die vergeten sjaal.

En dan lijkt die heerlijke maand waarin we elke dag bijna-bloot konden zijn op een eiland waar niemand ons kende een lang vervlogen herinnering. Veel zee, olie met spf en ijs met nocciola tegen de allesverzengende hitte. Pizza, vis die nog spartelt, pasta, rozige wijn, goedkope cocktails en elkaar als nooit vervelende constanten. Improvisatieoefeningen zonder mes, kurkentrekker of kennis van de taal. Wit brood met Nutella plots lekker vinden. Het dialect van thuis spreken, roddelen over de rest van het strand en in primitieve humor vervallen. Slapen onder palmbomen vol vogels. Slapen onder vallende sterren. Wakker worden door een sproeisysteem. Wakker worden tussen gesticulerende badkostuums. Wakker worden door een effenlegger. Wennen aan starende mensen. Vooral niet te luid meezingen met liedjes uit angst om gesnapt te worden in het spel van de dag. Vooral niet te goed masseren uit angst voor zes nieuwe kandidaat-klanten. En wanneer het grondig mis lijkt te gaan, de angst samen weglachen. Dagen vullen met kinderspeelgoed, sprongetjes van rotsen en regelmatig een ander boek. Zo weinig mogelijk nadenken of bewegen en 's avonds toch moe zijn. Bedenken dat het nooit leuker zal worden dan dit. Vier fotorolletjes volschieten om die gedachte te vangen en thuis, twee seizoenen later, zowel sakkeren als grinniken om al dat onpubliceerbare bloot.

Vanavond staat er pizza op het menu. Lekker wijntje d'rbij en frisco met hazelnoten toe. Het mag zo gaandeweg al eens beginnen zomeren, vind ik. Prego!

dinsdag 10 februari 2015

A sneaky follower of fashion.



'Ah. Ga je tennissen?', vroeg hij. En: 'Oei. Is dat leer nu al kapot?'. Leg maar eens uit aan een scepticus als vader wat er zo bijzonder is aan een paar retinavernietigend witte sportschoenen met craquelé textuur. Terwijl je de plotse begeerte zelf nog altijd niet zo goed kunt plaatsen. Dat je aan alles kunt wennen als je het maar vaak genoeg ziet passeren (vernietigende blikken gaan naar Pinterest, Tumblr en alle straatstijlblogs) zal er veel mee te maken hebben. De bedenkingen zijn legio: de kleur (geen, want spierwit en dus ontvankelijk voor herinneringen aan alle wegen die ze hebben bewandeld), de stijl (alsof je elk moment in een spontane sprint dreigt te schieten), de crossgenerationele coolheid (op een middelbaar schoolfeest vol witte sneakers voelde ik me ineens als een houterig huppelende oude merrie in een wei vol jonge veulens), de frequentie (het is zoals met auto's: vanuit je Volkswagen lijkt de halve bol met hetzelfde merk te rijden) en de absurde clash met je volledige garderobe.

Voor bezwaren of spijt is het nu te laat. De buit is binnen. Maar wis en waarachtig zijn ze de sterkste stijger in mijn hitparade van schoenen waar een 'de' voor te plakken valt (de Dickers, de Pistols, de Free Runs en de Chelseas). Met dat Dashpromotende wit komt het vast goed. Sinds ik langs de kustlijn (zie foto, waarop het lijkt alsof ik dringend moet maar in werkelijkheid in een krampachtig gevecht met de wind verwikkeld ben) en door bossen ploeterde maakten natuurlijke grondstoffen en een brok hondenfeces de inspectie van mijn schoenen mogelijk zonder zonnebril. Die handeling heeft overigens een ingebouwde rappel voor lichaamsactiveiten (Alle Domme Idioten Doen Aan Sport). Een spurtje is gauw ingezet. Sinds kort ben ik net iets minder te laat dan gewoonlijk (en incidenteel zelfs bijna op tijd). 'Wie is die hippe vogel?', denk ik tot nader order bij het zien van mijn gespiegelde versie. Dat Phoebe Philo begin deze eeuw al de magie van een donker silhouet met Stan Smithjes vatte is een sussende gedachte. En als 'sneaker' op 'klassieker' rijmt volgens mijnwoordenboek.nl, dan zit ik gebeiteld voor een jaar of tien. Of toch minstens tot een nieuwe hype zich aan me opdringt.